Ecuador en Galagapos: Ama la Vida (week 2) - Reisverslag uit Quito, Ecuador van laurent (laurie) hont - WaarBenJij.nu Ecuador en Galagapos: Ama la Vida (week 2) - Reisverslag uit Quito, Ecuador van laurent (laurie) hont - WaarBenJij.nu

Ecuador en Galagapos: Ama la Vida (week 2)

Door: laurie d'hont

Blijf op de hoogte en volg laurent (laurie)

07 November 2015 | Ecuador, Quito

Naar Baños (dag 8)
Met de kano’s vertrekken we weer uit het regenwoud en weer op de wal ontdoen we ons van de regenlaarzen om met onze eigen schoenen weer de bus in te stappen. Onderweg rijden we een stuk langs de Rio Verde die grotendeels door een dal loopt. Dat levert fraaie beelden op van de flink begroeide hellingen. Er valt een mooie waterval in de buurt te bewonderen maar daarvoor moeten we wel zo’n kilometer verder lopen. De terugweg is minder aantrekkelijk want er moet weer flink worden geklommen terwijl het toch aardig warm is geworden.

Weer verder kruipen we per groepje in een hangende gondel waarmee we de Rio Verde kunnen oversteken voor een mooi uitzicht. Leuk maar niet spectaculair.

Na ons hotel in Baños te hebben bereikt kunnen we eindelijke de was kwijt bij een wasserette. En zoals gewoon in dat soort landen kost het weer geen vermogen, dus waarom zou je het laten. Een dag later zou de was wel droog blijken maar niet echt schoon. Maar wie maalt daarom. Het is gewoon fijn om weer droge kleren te hebben.

Met onze reisgids eten we ‘s avonds in een restaurant waar de biefstuk uitstekend en betaalbaar is. Dat mag dan wel voor een keer na steeds kip en vis te hebben gegeten.

Te paard (dag 9)
Paardrijden, raften of jezelf vermaken in Baños. Hoewel ik nog nooit eerder op een paard heb gezeten is de keuze niet moeilijk want raften zie ik niet zitten en in mijn eentje rond slenteren in Baños trekt me ook niet. Al kiest niet iedereen voor paardrijden, raften is voor niemand een optie.

Het is mooi weer en we moeten een eindje lopen naar een straat waar enkele paarden staan. We krijgen enkele aanwijzingen en mij wordt een makke merrie toegewezen, waarop ik zonder enige problemen kan klimmen. Met begeleiding brengen de paarden ons het stadje uit, de natuur in. Het berglandschap is uiterst fraai en we hebben alle tijd om daarvan te genieten. Af en toe lijkt mijn merrie het sjoktempo te vervelen en wil ze ervan door. Voor mij, die pas voor het eerst op een paard zit, is dat weinig comfortabel en gelukkig laat de merrie zich steeds weer afremmen. Pffff. Niet dat ik erop aanstuur maar de merrie wil perse in de kopgroep lopen. Ik laat het maar zo.

Na een erg smal hellend pad te zijn afgelopen stappen we van de paarden af en gaan we, na ze aan een hek te hebben vastgebonden, te voet verder. Voor paarden is het pad te smal. Even later staan we voor een kloof waardoor in de diepte een riviertje loopt. Aan de linkerkant zien we de waterval waar dat riviertje vandaan komt. We moeten met een kabelbaantje naar de overkant: een voor een in een halfopen getraliede kooi. Een van onze medereizigers heeft hoogtevrees en heeft daar zichtbaar moeite mee. Uiteindelijk zet jij zich er toch overheen maar laat zich achterstevoren naar de overkant trekken.

Het is de enige manier om bij een gebouwtje te komen dat zich al vanuit de verte als café aanprijst. Na koffie te hebben gedronken gaat een stel van ons met de lokale gids het woud in, en krijgen we het nodige te horen over de beplanting en bomen. Even later staan we voor een in een boom gebouwde uitkijktoren, waaronder een gammele ijzeren ladder hangt. Nou ja, ladder. Het zijn twee lange vertikale stangen waaraan horizontale spijlen zijn verbonden en weinig stabiliteit uitstralen. Iedereen gelooft het dan wel, maar twee anderen en ik klimmen toch zo’n 6 meter omhoog om te zien of het uitzicht van die hoogte echt wat voorstelt. Nou, dat valt dus tegen! Gelukkig komen we zonder kleerscheuren heelhuids beneden en keren we weer terug. Ook de terugtocht via het kabelbaantje verloopt zonder problemen en er wacht al een andere groep om ook over te steken.

De paarden staan er natuurlijk nog en brengen ons Baños weer in. Bijna bij het eind wil mijn merrie vastbesloten rechts een straat in en bijsturen helpt geen steek; niemand zei dat we naar rechts moesten. Ik veronderstel dat de merrie haar stal ruikt en laat haar haar gang gaan. Maar dan wordt ik toch teruggeroepen. Gelukkig laat de merrie zich probleemloos in de goede richting sturen. Zo, mijn eerste rit op een paard is me niet tegen gevallen dus een volgende keer is niet uitgesloten.

Weer terug in Baños werk ik met een reisgenote ons middagprogramma af. Eerst geld pinnen, daarna ansichtkaarten kopen en bij het postkantoor ook postzegels om ze vervolgens op de post te doen. Dat is wel even slikken want hoewel een ansichtkaart slechts 25 dollarcent kost moeten we voor elke postzegel 3 (drie!) dollar neerleggen. Dank u! Daarna wordt de jacht op souvenirs voor het thuisfront geopend en moeten we ook nog een bakker zoeken. De volgende morgen vertrekken we al vroeg en is er dus geen tijd voor het ontbijt, zodat broodjes inslaan een goede optie lijkt. Een bakkerijtje laat zich nergens bekennen, maar afgaand op de geur van vers gebakken brood vinden we er een.

Onderuit! (dag 9)
De eindbestemming van deze dag is Riobamba, maar zo ver is het nog lang niet. In de vroege ochtend rijden we eerst langs een indianenmarkt. Hier worden geen spulletjes voor toeristen verkocht, maar gaat het om het serieuze werk. Levensmiddelen in bulk worden door pick-ups en kleine vrachtautootjes aangevoerd en de indianen, die wat te verkopen hebben, staan allemaal in een grote rechthoek. Vreemd maar kennelijk werkt het daar zo.

Een klein uurtje later gaan we naar de Chimoborazovulkaan naar een hoogte van 4800 meter. Vandaar uit gaan we met de fiets naar beneden naar een hoogte van 3000 meter en zo’n 20 km verder, wat me best leuk lijkt. Er is geen zon en het is steenkoud en daarop heb ik me flink verkeken. Ik heb niet meer aan dan een een t-shirt met lange mouwen (dat wel) en een zomerjack. Dat is duidelijk niet genoeg en gelukkig heeft een van de medereizigers nog een thermisch truitje. XL, maar voor mij toch aardig krap al zorgt dat juist voor iets meer warmte. Zij zelf is wat forser dan ik, dus vraag ik me in stilte af hoe zij in godsnaam in dat truitje zou passen. Maar dat is haar probleem.

Voordat we gaan fietsen krijgen de fanatiekelingen nog de kans om de vulkaan verder te beklimmen naar een hoogte van 5000 meter. ‘Slechts’ 200 meter omhoog dus, maar na mijn eerdere ervaringen op de Pacaya in Guatemala ken ik mijn grenzen beter. Ik besluit daarom om mijn energie te sparen voor de afdaling met de mountainbike.

Nadat de klimmers terug zijn en we allemaal hebben geluncht is het tijd voor de afdaling per fiets. Het is nog steeds steenkoud en we krijgen de nodige beschermingsmiddelen mee: een helm, knie- en elleboogbeschermers en handschoenen. Geenszins overdreven en beslist geen overbodige luxe. Dat zou ook niet veel later blijken.

De weg naar beneden is bochtig, maar erger is dat de eerste kilometers het wegdek kan wedijveren met een gigantisch wasbord en daarnaast is de weg voorzien van de nodige heuveltjes met gravel. ‘Niet remmen’ is ons gezegd maar als je geen suïcidale neigingen hebt, ontkom je daar toch echt niet aan. Hoewel onze mountainbikes voorzien zijn van luchtvering (erg luxe) is het rijden op het wasbord geen pretje. Ik zoek daarom zoveel mogelijk de kant op van de weg, maar dat had ik beter niet kunnen doen. Terwijl de weg daalt en naar links buigt rij ik aan de rechterkant. Het gaat te hard maar vanwege de gravel op de weg kan ik nauwelijks afremmen of bijsturen. Ik kan de mountainbike niet meer houden en raak van de weg af, in de richting van dieper gelegen veld vol met gruis en stenen. Na zo’n 20 meter ga ik onderuit en schuif nog enkele meters op mijn rechterzijde door. Ik voel een flinke tik tegen mijn helm, dus heb ik die niet voor niets opgezet.

Eindelijk kom ik tot stilstand en lig half onder mijn fiets. Ik kan alles nog bewegen en blijk geen schade te hebben opgelopen, al doet mijn rechterdij pijn. Mijn mountainbike is ook nog heel en langzaam krabbel ik op. Dat gaat niet zo vlot omdat de ijle lucht ervoor zorgt dat ik niet voldoende energie heb om soepel op te staan en weer op de weg te komen. Slechts een enkele medereiziger is getuige geweest van mijn misfortuin, de rest is nog te ver weg. De verdere afdaling levert gelukkig geen problemen op en zelfs de zon is weer gaan schijnen. Dat maakt het het aanzien van het afwisselende landschap toch aangenamer. De temperatuur wordt flink verdraagzamer, ook al omdat met elke honderd meter omlaag de temperatuur al zonder meer stijgt.

Indianendans (dag 10)
Omdat we voor een treinreisje al om 8 uur op het station van Alausi moeten zijn, vertrekken we om 5 uur in het donker uit Riobamba. Nog voor 6 uur stoppen we in Balbanera waar het oudste kerkje van Ecuador staat (de Maria Natividad de Balbanera van 1534). Met de Chimoborazo op de achtergrond levert dat mooie plaatjes op. Om klokslag 6 uur gaat de buitenverlichting van het kerkje uit, waardoor het er direct minder idyllisch uitziet.

Onderweg naar Alausi geeft onze reisleider informatie over de ontstaansgeschiedenis en bouw van de spoorlijn, waarover wij straks zullen rijden. We arriveren op tijd op het station en voorzien ons van instapkaarten, die een plaatsreservering inhouden. De wagons zijn al zo’n 50 jaar oud en alleen de stoomlocomotief is inmiddels vervangen door een dieselexemplaar.

De treinrit zelf leidt door het gebergte wat mooie uitzichten oplevert. Natuurlijk proberen we de Devil’s Nose / ElNariz del Diablo in de bergen te herkennen, waarover de reisleider ons heeft verteld. Met de nodige fantasie wil dat wel lukken.

Op het station van aankomst (Simbambe) danst op een perron enkele sporen verder een groep indianen. De folkloristische dans ziet er leuk uit, al is de muziek ingeblikt. Ze dansen weer als we van de helling afkomen, waar we koffie hebben gedronken. De vrolijke dansen leg ik per video vast, want echt foto’s maken is er natuurlijk niet meer bij. De uitnodiging van een indiaanse vrouw uit het dansgezelschap om een dansje mee te doen moet ik afslaan. Vanwege mijn pijnlijke dij kan ik nauwelijks lopen, laat staan dansen.

Na weer in Alausi te zijn teruggekeerd gaat de reis verder naar een opgraving in Ingapirca, waar zich ooit een Incanederzetting bevond. De Spanjaarden hebben in Zuid-Amerika flink huisgehouden, zodat er nog erg weinig overblijfselen van de Incacultuur zijn. Een groot verschil met de vele Mayabouwwerken, die ik een paar jaar eerder kon aanschouwen in Midden-Amerika.

Voordat we ons hotel in Cuenca opzoeken brengt onze reisleider ons eerst naar een hoedenfabriek. Niet zo maar een, maar een toonaangevende waarmee ook de internationale modeconcerns van naam en faam zaken doen. Die positie heeft de fabriek van Homera Ortega dankzij de uitgekiende marketing van zijn dochters bereikt. In Mexico was ik al eerder bij een hoedenmaker geweest, maar dit is wel even van een ander niveau. De fabriek wordt, ondanks dat het al vrijdag 17 uur is, door bussenladingen toeristen bezocht. In de verkoopruimte vallen de mooie producten te bewonderen, en twee medereizigers zien er voordeel in om een hoed te kopen. Een betaalbare wel te verstaan, want er zitten ook een paar tussen van een paar duizend dollars.

El Cajas (dag 11)
Onze reisleider heeft ons enthousiast gemaakt voor een hikingtocht door het natuurpark El Cajas, dat duizenden meren en meertjes huisvest. Het is een uur rijden vanuit Cuenca maar het is uitzonderlijk mooi weer, al is er van warmte op deze hoogte geen sprake. Vanwege mijn nog pijnlijke dijbeen kan ik het gezelschap maar met moeite bijhouden, en vooral het klauteren en afdalen langs de rotsen kost mij moeite. Maar ik zou het voor geen goud gemist willen hebben. Wat een onvoorstelbaar en onwaarschijnlijk mooi natuurpark: de afwisselende landschappen en meertjes zijn erg mooi en er vallen veel bijzondere plantjes en bloempjes te bewonderen. De hoogveenbodem is soppig: je veert gewoon op de grond. Een bijzonder ervaring! Na zo’n 4,5 uur en vermoeid keren we daarna terug naar Cuenca.

In de middag wil ik met een stel anderen de stad bewonderen, maar de kerken zijn gesloten zodat we die niet van binnen kunnen zien. Verder doelloos dwalen heeft geen zin dus besluiten we met een busrondtoer mee te gaan. Vanaf het bovendek kun je alles goed zien, al moeten we regelmatig bukken voor laag hangende vlaggen en elektriciteitsdraden. De bus rijdt ons naar een helling omhoog, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op Cuenca. De zon is echter al lang verdwenen en op het bovendek van de bus laat de kou zich extra goed voelen. En natuurlijk gaat het ook weer miezeren.

Weeromslag (dag 12)
Anders dan op de andere dagen begint deze dag met druilerig weer en is het buiten de stad soms flink mistig. De weg naar Puerto López voert weer langs El Cajas, dus hebben we gisteren duidelijk geboft met het weer (onze reisleider had dat al voorzien en daarom de goede dag uitgekozen voor El Cajas). Een hikingtocht zou nu geen pretje zijn, en het landschap zou er ook flink minder aantrekkelijk uitzien in de mistflarden.

De reisleider heeft het al voorspeld en ja, zodra we een bergpas over zijn en naar de kust afdalen begint het flink warmer te worden. Eindelijk! Het landschap is aanmerkelijk anders dan hoog in de bergen, maar even mooi. Vooral de baobapbomen zijn erg bijzonder.

Zilvereiland (dag 13)
Nog voor het ontbijt en voordat we per boot naar het Zilvereiland (Klein Galagapos) vertrekken, lopen we al om 7 uur naar het strand. Vissers brengen hier hun vangst aan wal en het is leuk om te zien waaruit die vangst bestaat. Vanavond zijn we in elk geval verzekerd van verse vis.

De tocht per boot naar het Zilvereiland duurt ruim 2 uur. Onze reisleider heeft iedereen aanbevolen om pilletjes te kopen tegen zeeziekte. Die zouden we ook wel eens nodig kunnen hebben bij het bezoek aan de Galagaposeilanden. Ook ik heb maar een paar pilletjes gekocht, al ben ik nog nooit zeeziek geweest. De Stille Oceaan lijkt me echter dermate rustig dat ik ze niet heb geslikt. Ook niet later bij de Galagaposeilanden en ik heb ze nog steeds.

Onze reisleider acht het zeer onwaarschijnlijk dat we in deze tijd van het jaar nog walvissen zouden zien. De bemanning van onze boot laat zich niets wijs maken en blijft turen in de oceaan. En warempel, we krijgen enkele bultruggen te zien. D.w.z., hun ruggen want meer krijgen we helaas niet zien. Laat staan dat ze de diepte induiken en hun karakteristieke staartvin laten bewonderen. Zonder mijn camera met telelens lukt het me natuurlijk niet om deze grote dieren te fotograferen. Jammer, maar ik heb ze wel kunnen zien.

Om op het plateau van het Zilvereiland te komen moet eerst flink worden geklommen. Er is nog steeds geen zon en die zou zich ook deze dag niet laten zien. Boven op het plateau komen we langs de paden veel blauwvoet jan van genten tegen. Ze broeden allemaal de eieren uit op hun nesten en je kunt ze probleemloos tot dichtbij benaderen. Er loopt of vliegt geen enkele weg, wat het gemakkelijk maakt om ook met mijn kleine cameraatje foto’s van ze te maken. Hun voeten hebben een ongekend helder blauwe kleur. Bij een enkel nest valt een kuiken te ontwaren onder het lichaam van zijn vader of moeder. Leuk!
De fregatvogels zitten niet zo dicht bij de paden en zijn voor mij daarom veel moeilijker te fotograferen. Dat lukt daarom haast niet, al krijg ik er wel een met een rode borst op de foto.

Omdat onze reisleider en chauffeur niet meereizen naar de Galagaposeilanden vieren we deze avond het afscheidsdiner. Weliswaar brengen we morgen nog gezamenlijk een nacht door in Guayaqil, maar daar is uit eten flink duurder en hij wil niet iedereen op kosten jagen. Uiteraard voorzien we onze reisleider en chauffeur van een ruime fooi, die ze ruimschoots hebben verdiend. Een betere reisleider heb ik nog nergens anders gehad. Een tweetal medereizigers viert ook (alvast) zijn/haar verjaardag, dus is er ook taart en sluiten we de avond af in een cocktailbar.

Guayaquil (dag 14)
Het is een flink eind rijden naar Guyaqil, de grootste stad van Ecuador. We komen er in het begin van de middag aan. Ons hotel bevindt zich tegenover het centrale stadspark waar als sinds de historie leguanen leven. Die liggen overal her en der, ook op de paden en sommige hangen zelfs in de bomen. Erg bijzonder. Met een stel reisgenoten ga ik daarna naar de rivier Guayas, waar de gemeente een stadsboulevard, de Malecon 2000, heeft laten aanleggen die Guayaqil allure geeft. Na een lunch wandelen we de boulevard af naar een oud hoger gelegen stadsgedeelte, waar zich veel kunstenaars hebben gevestigd.

In het volgende deel: Galagapos!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

laurent (laurie)

Actief sinds 31 Okt. 2013
Verslag gelezen: 182
Totaal aantal bezoekers 30266

Voorgaande reizen:

05 November 2017 - 25 November 2017

Zuid-Peru

23 September 2016 - 14 Oktober 2016

Land van de rijzende zon

13 Oktober 2015 - 02 November 2015

Ecuador & Galagapos: Ama la Vida

10 Mei 2015 - 21 Mei 2015

Een tussendoortje in Andalusië

05 Oktober 2014 - 25 Oktober 2014

Costa Rica: Pura Vida

25 Maart 2014 - 09 April 2014

Oost-Australië

02 November 2013 - 23 November 2013

Myanmar 2013

Landen bezocht: